topBarLeftS

🌁 Scotch & Soda publiceert haar jaarlijkse Environmental Profit & Loss Impactreport - Milieuvoetafdruk | 2021/2022

Scotch & Soda publiceert haar jaarlijkse Environmental Profit & Loss Impactreport

Scotch & Soda heeft in september 2022 haar Milieu Winst & Verlies Impactrapport over het verslagjaar 2021/2022 uitgebracht.

Als modemerk maakt Scotch & Soda gebruik van natuurlijke grondstoffen en laat het bedrijf een aanzienlijke hoeveelheid afval en verontreiniging achter. Dat vergroot de ecologische voetafdruk van Scotch & Soda.

Het modemerk heeft zichzelf als doel gesteld om meer zorg te dragen voor het milieu.

Daarvoor is het van cruciaal belang dat Scotch & Soda diepgaand inzicht heeft in haar duurzame impact. Zo kunnen medewerkers geïnformeerde beslissingen nemen, de vooruitgang bijhouden en transparant zijn over hun aanpak.

Een belangrijke stap in de reis van Scotch & Soda naar het begrijpen en uiteindelijk verkleinen van haar ecologische voetafdruk was het uitvoeren van een uitgebreide Environmental Profit & Loss (EP&L) - analyse van haar activiteiten en toeleveringsketen.

De analyse berekent de milieu-effecten van de organisatie en vertaalt deze in geldwaarden om zo haar winsten uit operationele en toeleveringsactiviteiten te vergelijken met de milieukosten die het bedrijf genereert door afname van natuurlijke bronnen en verontreiniging.

In haar jaarlijkse Impactrapport geeft Scotch & Soda een beeld van haar sociale en ecologische voetafdruk en haar ontwikkelingen om de best mogelijke werkwijzen door te voeren.

De resultaten laten een totale milieuschade zien van € 47,1 miljoen, met een stijging van 36% ten opzichte van het vorige verslagjaar (2020/2021) en een toename van 1% in milieu-impact per 1 kg geproduceerd textiel.

De toename is vooral te wijten aan de algehele groei van de activiteiten van het bedrijf.

Environment Profit & Loss - Product en Environmental Footprint (PEF / EOF)

Een Environment Profit & Loss is een Life Cycle Assessment van de impact van producten (goederen en diensten) en de organisatie op het milieu.

Het doel van een Life Cycle Analysis (LCA), een betere term is Life Cycle Impact Analysis (LCIA), is om de impact van producten en organisatie op het milieu te verminderen.

Puma, onderdeel van het Franse Kering, de "global Luxury group", was wereldwijd in 2011 het eerste bedrijf dat een EP&L over haar verslagjaar 2010 publiceerde, toen nog onder de groepsnaam PPR (Pinault-Printemps-Redoute).

Kering is één van de pioniers op het gebied van EP&L.

Het belangrijkste onderdeel van een EP&L is het in kaart brengen en onderzoeken van de volledige waardeketen van een bedrijf bestaande uit de productie-, toeleverings- en distributieketens | van zand-tot-klant (Philips).

De milieueffecten van de materiaal- en energiestromen, en de emissies en afvalstromen die samenhangen met het productportfolio van een organisatie, gedurende de gehele levenscyclus, worden geëvalueerd en beoordeeld op milieu-impactcategorieën (zoals klimaatverandering, watergebruik, landgebruik, ecotoxiteit (zoetwater), ....)

Tijdens de analyse van emissiegegevens wordt gebruik gemaakt van de ecoinvent Life Cycle Inventory database, de database bevat goed gedocumenteerde procesgegevens voor duizenden producten, die consistent geïnformeerde keuzes over hun milieu-impact ondersteunen.

[Meer info: zie link naar "The ecoinvent Database" onder referenties]

Product Environmental Footprint (PEF) en Organisation Environmental Footprint (OEF)

ecoinvent neemt deel aan het Europese PEF- en OEF-project, een project gecoördineerd door de Europese Commissie met als doel gemeenschappelijke methoden te ontwikkelen om de milieuprestaties van producten en organisaties gedurende de levenscyclus te meten en te communiceren.

De Europese Commissie heeft de 'Product Environmental Footprint (PEF)' en de 'Organisation Environmental Footprint (OEF)' methoden voorgesteld om de milieuprestaties te meten.

[Meer info: zie link naar "European recommendation on the use of the Environmental Footprint methods (EF)" onder referenties]

Het overkoepelende doel van PEF- en OEF-informatie is om de milieueffecten van goederen, diensten en organisaties te verminderen, rekening houdend met activiteiten in de toeleveringsketen (van de winning van grondstoffen, via productie en gebruik tot uiteindelijk afvalbeheer).

Dit doel wordt bereikt door gedetailleerde eisen te stellen voor het modelleren van de milieueffecten van de materiaal-/energiestromen en de emissies en afvalstromen die met een product of een organisatie gepaard gaan gedurende de levenscyclus.

Ecologische Voetafdruk Scotch & Soda

Het maken van een volledig afgewerkt kledingstuk is een ingewikkeld proces, dat je kunt opsplitsen in vier niveaus. Ieder niveau vertegenwoordigt een ander onderdeel van het proces.

Niveau 1 (Tier 1) omvat de fabrieken die verantwoordelijk zijn voor de productie en verwerking van de kleding en voor het in elkaar zetten van het uiteindelijke kledingstuk.

Onder niveau 2 (Tier 2) vallen de fabrikanten die verantwoordelijk zijn voor de productie en afwerking van de materialen.

Niveau 3 (Tier 3) omvat de fabrieken die grondstoffen verwerken en onder niveau 4 (Tier 4) vallen de boerderijen en de telers van die grondstoffen.

Van grondstof tot afgewerkt kledingstuk, het doel van Scotch & Soda is om volledig transparant te zijn over waar en door wie de kleding die jij draagt geproduceerd wordt.

Door haar toeleveringsketen in zijn geheel in kaart te brengen, kunnen medewerkers de invloed op maatschappij en milieu meten en effectieve doelstellingen voor verbetering opstellen.

Gezien de verdeling van de impact per bedrijfsniveau, liggen de grootste drijfveren voor de milieu-impact in Tier 4, waar de teelt van grondstoffen en het fokken van dieren plaatsvindt, met een impact van 56% over de gehele waardeketen, zoals hierna is te zien in figuur 1.

Tier 2 is de op één na meest impactvolle fase in de waardeketen van Scotch & Soda, goed voor 11%. In Tier 2 worden garens verwerkt tot stoffen en kunnen ze ook gekleurd worden.

De energie die nodig is voor deze processen speelt een cruciale rol in de milieu-impact. Fabrieken op fossiele brandstoffen zullen onvermijdelijk leiden tot hogere uitstoot van broeikasgassen en luchtvervuiling en moeten worden vervangen door hernieuwbare energiebronnen.

Door de "cradle-to-grave" benadering die voor haar EP&L-berekeningen is gekozen, kan Scotch & Soda ook de milieueffecten van de gebruikersfase van haar producten meten.

“'Cradle-to-grave' assessment considers impacts at each stage of a product's life-cycle, from the time natural resources are extracted from the ground and processed through each subsequent stage of manufacturing, transportation, product use, and ultimately, disposal.”European Environment Agency

Uit berekeningen van Scotch & Soda is gebleken dat deze fase veel impact heeft en grote uitdagingen met zich meebrengt. De totale impact van de gebruikersfase is 7% van de totale waardeketen en is grotendeels het resultaat van machinaal wassen en drogen in de droogtrommel.

De grootste milieu-impactcategorieën bij de activiteiten van Scotch & Soda zijn de uitstoot van broeikasgassen (24%), luchtverontreiniging (29%) en watergebruik (24%).

[Meer info: zie link naar "Wij meten onze impact en vooruitgang" onder referenties]

Referenties

Wij meten onze impact en vooruitgang

Kering: Environmental Profit and Loss (EP&L) accounting - wbcsd

European recommendation on the use of the Environmental Footprint methods (EF) - COM/2021/2279 (32021H2279)

The ecoinvent Database

🌄 Scotch & Soda lanceert nieuw loyaliteitsprogramma: Club Soda 3.0 | 2022

Een aardige verrassing in de wereld van Blockchain-technologie is het nieuwe loyaliteitsprogramma van Scotch & Soda, een combinatie van de nieuwe en oude wereld van spaarprogramma's.

Het nieuwe spaarprogramma van Scotch & Soda wordt mogelijk gemaakt door Salesforce NFT Cloud. Salesforce NFT Cloud is een zero-code-platform waarmee bedrijven zelf Non-Fungible Tokens (NFT's) kunnen creëren, beheren en verkopen. Alle NFT's van Scotch & Soda worden geslagen op de Polygon blockchain, een energiezuinige blockchain.

Een Non-Fungible Token (NFT) is een soort van digitaal eigendomsbewijs dat verbonden is met een uniek digitaal item op de blockchain zoals een afbeelding, een audio-opname of een certificaat. De registratie van een NFT is gekoppeld aan de persoonlijke digitale wallet van de eigenaar van het digitaal item. De eigenaar beschikt niet over het specifieke item maar heeft alleen het economisch eigendom.

Wat is een NFT technisch gezien?

NFT's zijn digitale objecten die worden uitgegeven of geslagen (zoals munten, vandaar de term 'minten') en dienen om tastbare fysieke of immateriële objecten te representeren op een blockchain.

Een NFT is in feite een digitale overeenkomst, een stukje softwarecode waarmee gegevens op een gestandaardiseerde en onomkeerbare manier worden opgeslagen op een blockchain, ook wel 'Smart Contract' genoemd.

De softwarecode regelt autonoom hoe tokens verhandeld worden, er komt geen derde partij aan te pas om de opdracht uit te voeren. De makers van een NFT kunnen verschillende zaken vastleggen in het contract zoals de identiteit van de eigenaar, veilige links naar bestanden en voorwaarden waaraan voldaan moet worden.

[Meer info: zie paragraaf "Wat zijn Non-Fungible Tokens? "]

Loyaliteitsprogramma Powered by Salesforce's new NFT Cloud technology

Modemerk Scotch & Soda lanceerde dit najaar met veel bombarie een nieuw loyaltyprogramma: Club Soda 3.0.

Nieuw, en 3.0, want het is niet het eerste loyaliteitsprogramma van de fashionretailer.

Een paar maanden eerder ging het originele Club Soda van start.

Het verschil: de nieuwe lidmaatschapsvorm gebeurt door middel van NFT’s.

NFT's zijn de nieuwe manier voor merken om een online fanbase op te bouwen.

[Meer info: voor aanmelding zie de link "Join Club Soda 3.0" onder referenties]

Samen met Salesforce en het in Los Angeles gevestigde softwareontwikkelings- en ontwerpbureau AE Studio heeft Scotch & Soda het nieuwe loyaliteitsprogramma de 'Founder's Pass' ontwikkeld in de vorm van een NFT.

De ‘Founder’s Pass’ dient als een lidmaatschapskaart en geeft toegang tot merchandise, exclusieve collecties en evenementen. Ook kunnen leden van het loyaliteitsprogramma contact met elkaar maken via de Discord-server van Scotch & Soda.

Het streven van Scotch & Soda om naar Web3 te gaan is onderdeel van de bedrijfsstrategie. Scotch & Soda wil hiermee de waarden van de volgende generatie beter vertegenwoordigen, NFT’s dienen als een vertrouwd toegangspunt.

Met dit loyaliteitsprogramma wil Scotch & Soda de eerste stappen zetten om een gemeenschap op te bouwen in Web3 gebaseerd op de ‘Free spirit values of our home city of Amsterdam’. Hiermee willen zij de betrokkenheid, creativiteit en feedback vieren van hun leden, ongeacht waar zij zijn en wat hun identiteit is in ‘het echte leven’.

[Meer info: zie link naar "Scotch & Soda lanceert Cluba Soda 3.0" onder referenties]

Scotch & Soda heeft de primeur om als eerste merk, dat gebruikmaakt van Salesforce’s NFT Cloud, een NFT te lanceren. Of eigenlijk: duizend NFT’s. De eerste duizend werden gratis weggegeven aan de snelst reagerende fans.

Inmiddels is er een community opgebouwd op Discord, waar NFT-bezitters op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen in het programma en onder de leden tickets worden verloot voor speciale events.

[Meer info: zie "Hoe Scotch & Soda met NFT’s een nieuwe klantbeleving bouwt" onder referenties]

Wat is een NFT-marktplaats?

Een NFT-marktplaats is een omgeving waar deelnemers virtuele verzamelobjecten kunnen weergeven en verhandelen. Enkele van de bekendste marktplaatsten zijn: OpenSea en Rarible.

De Club Soda 3.0 Founder Pass wordt geslagen op het Polygon netwerk. Polygon is een toonaangevend blockchain-protocol dat veel minder netwerkkosten (gas fees) vraagt dan Ethereum.

De invloed van Polygon groeit snel en grote marktplaatsen, zoals OpenSea, bieden ondersteuning voor NFT's die geslagen zijn op Polygon.

De Club Soda 3.0 Founder’s Pass kan worden aangeschaft via de NFT-marktplaats van OpenSea.

Wat zijn Non-Fungible Tokens?

Wanneer bedrijven handel willen drijven kunnen ze fysieke of digitale objecten tegen directe betaling of uitgestelde betaling uitwisselen.

Fungible Assets - Tokens

Bij objecten die een bepaalde waarde vertegenwoordigen en uitwisselbaar zijn spreken we van Fungible Assets - Vervangbare / Verwisselbare Assets of een Fungible Token.

Een Fiat-Valuta ('real world money' - echt geld) zoals de Euro of de Dollar, is een Fungible Asset en altijd verwisselbaar. Een briefje van 10 Euro heeft dezelfde waarde in Nederland als in Spanje.

Een cryptocurrency zoals Bitcoin, Ether, of stablecoins (USDC, XCHF), is een Fungible Token en eveneens altijd verwisselbaar online. 1 BTC is altijd 1 BTC waard ongeacht waar deze wordt uitgegeven.

Non-Fungible Assets - Tokens

Daartegenover staan objecten die uniek en niet verwisselbaar zijn maar wel een geldwaarde kunnen hebben. Een schilderij, een vliegticket, een boot of een auto zijn niet verwisselbaar omdat ze vanwege hun specifieke kenmerken uniek zijn er er geen ander van dezelfde soort bestaat. We spreken hier van Non-Fungible Assets, objecten waarvan maar één uniek fysiek exemplaar bestaat.

Wanneer objecten door een digitale object worden gerepresenteerd dan spreken we van een Non-Fungible Token - Niet-Verwisselbaar Item. Een Non-Fungible Token is een digitaal bewijs van eigendom van een bezit of activum, dit kan ook een object zijn dat alleen maar in de digitale wereld bestaat.

De waarde van een Non-Fungible Token is volledig afhankelijk van wat mensen bereid zijn om ervoor te betalen.

Verschil Fungible en Non-Fungible

Het belangrijkste verschil tussen een Fungible en Non-Fungible Activa zit in de inhoud die wordt opgeslagen. Zo slaan Fungible Tokens altijd een geldwaarde op, terwijl Non-Fungible Tokens gegeven opslaan zoals een de gegevens van een kunstwerk of van een digitaal voetbalplaatje.

Hoe wordt een Non-Fungible Token uniek gemaakt?

Een Non-Fungible Token wordt gemaakt met behulp van zogeheten 'Smart Contracts', slimme contracten. Slimme contracten zijn een set van instructies die kunnen worden geverifieerd en uitgevoerd op een blockchain.

Om ervoor te zorgen dat Non-Fungible Tokens een uniek karakter krijgen wordt gebruikt gemaakt van zogeheten 'Smart Contracts', slimme contracten zijn stukjes code waarmee een die uitgevoerd worden op de blockchain.

Referenties

Join Club Soda 3.0

Welkom bij Club Soda

Scotch & Soda lanceert Cluba Soda 3.0

Hoe Scotch & Soda met NFT’s een nieuwe klantbeleving bouwt

Let’s create human agency - AE Studio

How to easily mint on Polygon - Swappable

Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)

DUURZAAMHEID "priorità numero uno" in VALUE CHAINS van ORGANISATIES.

In de voorbije 20 jaar hebben verschillende bedrijven hun productieactiviteiten verplaatst naar of zijn kant-en-klare producten gaan inkopen bij fabrikanten in overzeese continenten, hetzij als white-label producten, hetzij onder private label of middels contract manufacturing.

De grote vlucht naar lagelonen landen werd vooral ingegeven door lagere arbeidskosten, aantrekkelijkere regelgeving (minder strenge milieu- en sociale eisen / regels), aanwezigheid grondstoffen, en soms de directe nabijheid van afzetmarkten.

Contract Manufacturing (CM) is veelvuldig toegepast door middelgrote bedrijven die de engineering know-how in huis hebben en van oudsher een sterk merk hebben opgebouwd, maar niet meer de kosten van productie in eigen huis kunnen of willen dragen.

Door de wereldwijde verstoringen van de afgelopen jaren zijn al deze bedrijven en hun klanten flink onder druk gezet. Fabrieken en havens werden gesloten, het wereldwijde containervervoer raakte ontregeld en toen alles weer mocht, waren containers en containerschepen niet aan te slepen.

Nu de rust is weergekeerd maken bedrijven, ondanks het feit dat het anders moet en uitbesteding dichter bij huis (near-shoring) een betere optie is, (nog) geen aanstalten om hun koers te veranderen.

De komende jaren zullen bedrijven hun keuzes moeten herbeoordelen nu de Europese Unie heeft besloten een belangrijke factor die productie in lagelonen landen zo aantrekkelijk maakt te gaan belasten - de impact van outsourcing & offshoring op de ecologische voetafdruk van bedrijven.

De Raad van Europa en het Europees Parlement sluiten een voorlopig akkoord over het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie

Vorige week hebben de onderhandelaars van de Raad van Europa en het Europees Parlement een akkoord bereikt over het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.

“Ik ben erg blij dat we vandaag tot dit akkoord zijn gekomen. Het CBAM is een belangrijk onderdeel van onze klimaatactie. Dit mechanisme moet de invoer in de EU van goederen die voldoen aan de hoge klimaatnormen van de 27 lidstaten door bedrijven buiten de EU stimuleren. Zo komt er een eerlijke regeling voor geïmporteerde goederen en worden onze partners overal ter wereld aangespoord om mee te doen aan onze klimaatinspanningen.” — (13 december 2022) Jozef Síkela, minister van Industrie en Handel van Tsjechië

“Het akkoord in de Raad over het CBAM is een overwinning voor het Europese klimaatbeleid. Hiermee kunnen we onze industrie sneller koolstofvrij te maken en haar tegelijk beschermen tegen bedrijven uit landen met minder ambitieuze klimaatdoelstellingen. Andere landen zullen nu worden gestimuleerd om duurzamer te worden en minder uit te stoten. Tot slot sluit dit mechanisme aan bij onze ambitieuze strategie om de energieonafhankelijkheid van Europa te vergroten.” — (15 maart 2022) Bruno Le Maire, Frans minister van Economische Zaken, Financiën en Herstel

Doel en oorzaak van de CBAM verordening

Als antwoord op het risico van koolstoflekkage (carbon leakage) heeft de Europese Commissie in haar Green Deal het voornemen aangekondigd om een 'mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens' in leven te roepen, CBAM genoemd.

Zonder dit mechanisme zou koolstoflekkage kunnen leiden tot een algehele toename van de wereldwijde emissies.

“Als de verschillen in ambitieniveau in de wereld blijven bestaan, terwijl de EU haar ambitieniveau verhoogt, zal de Commissie voor een aantal sectoren een koolstofgrenscorrectie voorstellen om het risico van koolstoflekkage te beperken. Hierdoor zou de prijs van ingevoerde goederen het koolstofgehalte daarvan beter weerspiegelen. Deze maatregel zal zodanig worden opgezet dat de regels van de Wereldhandelsorganisatie en andere internationale verplichtingen van de EU worden nageleefd.” — The Green Deal - COM(2019) 640 final

* Koolstoflekkage doet zich voor als bedrijven in bepaalde sectoren hun productie overhevelen naar landen met minder strenge emissiebeperkingen en/of minder broeikasgasintensieve producten uit de Europese Undeie vervangen door invoer van gelijkwaardige maar koolstofintensievere producten. *

Het CBAM moet zorgen dat de klimaatinspanningen van de Europese Unie niet ondermijnd worden door bedrijven die de toenemende emissiekosten van het Europees klimaatbeleid proberen te ontlopen.

Wanneer zoiets gebeurd zouden de emissies wereldwijd verder toenemen en de internationale gemeenschap haar ambitie om de stijging van de gemiddelde temperatuur te matigen en zo de risico’s en gevolgen van klimaatverandering aanzienlijk te beperken niet waarmaken.

De overkoepelende doelstelling van het CBAM is om het risico van koolstoflekkage tegen te gaan teneinde de klimaatverandering aan te pakken door de broeikasgasemissies in de Europese Unie en wereldwijd terug te dringen.

Toepassingsgebied en tijdspad van het CBAM

Aanvankelijk zal het CBAM alleen gelden voor de in bijlage I van de verordening vermelde goederen van oorsprong uit een derde land, wanneer die goederen, of uit de goederen voortkomende veredelingsproducten (op basis van actieve veredeling), in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd.

Het betreft: gietijzer, ijzer, staal, aluminium, cement, meststoffen, elektriciteit (en waterstof).

Het CBAM is in eerste instantie van toepassing op de directe emissies van broeikasgassen die vrijkomen tijdens het productieproces van deze goederen buiten de Europese Unie tot op het tijdstip van invoer in het douanegebied van de Unie.

Naar verwachting zal het CBAM op 1 oktober 2023 in vereenvoudigde vorm worden ingevoerd.

Van 2023 tot 2025 gaat er een overgangsperiode gelden zonder financiële correctie om de vlotte uitrol van het CBAM zonder verstoringen van de handel te vergemakkelijken en bedrijven de kans te geven zich aan te passen.

Na afloop van de overgangsperiode zal de verordening ook van toepassing zijn op de indirecte emissies.

  • indirecte emissies: emissies ten gevolge van de productie van elektriciteit, verwarming en koeling, die tijdens de productieprocessen van goederen worden verbruikt - Scope 2 emissies
  • directe emissies: emissies uit de productieprocessen van goederen waarover de producent directe controle heeft - Scope 1 emissies
  • De broeikasgassen die onder het CBAM vallen zijn kooldioxide (CO2), stikstofoxide (N2O) en perfluorkoolwaterstoffen (PFK's).

    Het koolstofgehalte van producten is een wezenlijk onderdeel van het CBAM omdat het de tijdens de productie ervan in het buitenland vrijgekomen broeikasgasemissies weergeeft (uitgedrukt in kooldioxide-equivalent of CO2(e)).

    Dit gehalte wordt gebruikt om te garanderen dat ingevoerde producten niet minder gunstig worden behandeld dan producten die in de Europa Unie zijn geproduceerd en vallen onder het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS).

    Aangezien installaties die onder het EU-ETS vallen, een koolstofprijs betalen die op hun werkelijke emissies gebaseerd is, moeten ook bij ingevoerde goederen die onder het toepassingsgebied van het CBAM vallen, de werkelijke broeikasgasemissies (de ingebedde emissies) in rekening worden gebracht.

  • installatie: een vaste technische eenheid waarin een productieproces plaatsvindt;
  • werkelijke emissies: de emissies die zijn berekend op basis van primaire gegevens van de productieprocessen van goederen;
  • koolstofprijs: het geldbedrag dat in een derde land is betaald in de vorm van een belasting of emissierechten in een broeikasgasemissiehandelssysteem, berekend op broeikasgassen die onder dat systeem vallen en tijdens de productie van goederen zijn vrijgekomen;
  • ingebedde emissies: directe emissies die vrijkomen tijdens de productie van goederen buiten de Europese Unie;
  • In 2026 wordt het CBAM volledig operationeel en zullen de kosteloze EU ETS emissierechten voor de sectoren die vallen onder het CBAM worden afgebouwd.

    Welke samenhang kennen het CBAM en het Europees Emissions Trading System (EU-ETS)?

    Het CBAM staat niet op zichzelf maar gaat het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) versterken en het risico van koolstoflekkage tegengaan.

    Het EU ETS en het CBAM hebben als gemeenschappelijke doelstelling om met emissierechten of certificaten de prijs te bepalen van de broeikasgasemissies die in dezelfde sectoren en goederen zijn ingebed.

    Het EU ETS is van toepassing op installaties die in de Europese Unie zijn gevestigd, terwijl het CBAM gaat gelden voor bepaalde goederen die in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd.

    Naarmate de Europese Unie haar emissiereductie-doelstellingen verhoogt door het totaal aantal ETS-emissierechten en de gratis toegewezen emissierechten te verlagen zal de koolstofprijs toenemen en daarmee ook het risico van koolstoflekkage.

    Momenteel wordt onder het EU ETS het risico van koolstoflekkage aangepakt door bedrijven tijdelijk gratis emissierechten toe te kennen en te compenseren voor indirecte emissiekosten die voortvloeien uit broeikasgasemissiekosten die in elektriciteitsprijzen worden doorberekend.

    Het CBAM gaat, met de verplichte aanschaf van certificaten, geleidelijk deze bestaande EU-mechanismen vervangen.

    Voor meer info over het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) lees paragraaf: Hoe werkt het Europees emissie-handelssysteem (European Union Emissions Trading System)?

    Hoe actueel is koolstoflekkage

    De toename op het risico van koolstoflekkage is de laatste jaren vrij actueel mede door de gestegen energiekosten.

    Nog afgelopen zomer heeft de Europese Commissie een Nederlandse subsidieregeling goedgekeurd om 62 energie-intensieve bedrijven gedeeltelijk te compenseren voor het effect van indirecte emissiekosten.

    Een vereiste voor deze compensatie is dat de begunstigden hun broeikasgasemissies 3% per jaar verlagen ten opzichte van het niveau van 2020.

    Daarnaast moeten ze aantonen dat ze ten minste 30% van hun elektriciteitsverbruik dekken met koolstofvrije bronnen of ten minste 50% van het steunbedrag investeren in projecten die leiden tot een aanzienlijke vermindering van de broeikasgasemissies van hun installatie ‘tot ver onder de toepasselijke benchmark voor kosteloze toewijzing in het EU-ETS’.

    Hoe gaat CBAM in de praktijk werken?

    Het CBAM introduceert een conceptueel raamwerk bestaande uit definities, concepten, afspraken en beschrijvingen van processen en systemen.

    De essentie van het CBAM is dat bedrijven die producten in het vrije verkeer van de Europese Unie brengen een koolstofprijs gaan betalen via het inleveren van CBAM-certificaten. Deze koolstofprijs is alleen van toepassing op producten die vallen onder de CBAM-regeling en komt overeen met de totale ingebedde emissies, na aftrek van de in een land van oorsprong betaalde koolstofprijs.

    Een CBAM-certificaat is een certificaat in elektronische vorm die overeenstemt met één ton ingebedde emissies in goederen.

    De Europese Commissie gaat iedere kalenderweek de prijs van CBAM-certificaten berekenen als de gemiddelde prijs van de slotprijzen van EU-ETS-emissierechten op het gemeenschappelijke veilingplatform.

    Iedere lidstaat dient een bevoegde autoriteit aan te wijzen die belast wordt met het uitvoeren van de verplichtingen uit hoofde van de verordeningen, zoals het verlenen van vergunningen, het toekennen van unieke CBAM-rekeningnummers, controle op de juistheid en volledigheid van CBAM-aangiftes, het controleren of bedrijven voldoende CBAM-certificaten op hun rekening hebben staan.

    Het CBAM schrijft voor dat goederen uitsluitend in het douanegebied van de Unie mogen worden ingevoerd door toegelaten aangevers, die een vergunning hebben gekregen van een bevoegde autoriteit in de plaats waar de aangever gevestigd is.

    Via het toezichtmechanisme dat is ingesteld in het douanewetboek van de Unie verstrekken de douaneautoriteiten de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend informatie over de ingevoerde goederen, waaronder het EORI-nummer en het CBAM-rekeningnummer van de aangever, de achtcijferige GN-code van de goederen, de hoeveelheid, het land van oorsprong, de datum van aangifte en de douaneregeling.

    Een toegelaten aangever is verplicht om de ingebedde emissies van de goederen die in het vrij verkeer zijn gebracht op kwartaalbasis te rapporteren, met duidelijke opgave van directe en indirecte emissies en eventuele in het buitenland betaalde koolstofprijzen.

    Een toegelaten aangever moet zorgen dat het aantal CBAM-certificaten op zijn CBAM-rekening aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 80% van de ingebedde emissies in alle goederen die zijn ingevoerd sinds het begin van het kalenderjaar.

    Op 31 mei van elk kalenderjaar dienen toegelaten aangevers het aantal CBAM-certificaten in te leveren dat overeenkomt met de ingebedde emissies in de goederen die in het voorafgaande jaar zijn ingevoerd.

    Opmerking: Iedere andere persoon dan een toegelaten aangever die goederen het douanegebied van de Unie binnenbrengt zonder CBAM-certificaten in te leveren wordt bestraft met een boete.

    De bevoegde autoriteit legt aangevers die geen CBAM-rapport indienen voor een gegeven kwartaal, een evenredige en afschrikkende sanctie / boete op. Het bedrag van de boete zal worden gebaseerd op sancties in het EU-ETS. De betaling van de boete zal de toegelaten aangever niet ontheffen van zijn verplichting om de ontbrekende CBAM-certificaten alsnog in te leveren bij de bevoegde nationale autoriteit.

    Wat moet er nog gebeuren voor het CBAM in werking kan treden?

    Alvorens het CBAM in werking kan treden zal het conceptueel raamwerk verder uitgewerkt moeten worden door de verschillende instanties die in de verordening worden genoemd, zoals: de douaneautoriteiten van de lidstaten, de bevoegde autoriteiten, de Europese Commissie.

    Verder zullen de Europese Commissie, de lidstaten, de toegelaten aangevers nieuwe registratiesystemen en integraties met bestaande systemen moeten ontwikkelen om aan de verplichtingen in de verordening te kunnen voldoen:

  • Boekhoudingssysteem voor administratie van emissie-gegevens: De toegelaten aangever moet een administratie bijhouden van de informatie nodig om de ingebedde emissies te berekenen overeenkomstig de voorschriften in bijlage IV van de verordening. Deze administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om geaccrediteerde verificateurs in staat te stellen de ingebedde emissies te verifiëren en om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte te herzien.
  • Nationaal register van toegelaten aangevers: De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat zet een nationaal register op van aangevers aan wie in de lidstaat een vergunning is verleend, de 'toegelaten aangevers'. Dit register moet informatie over elke toegelaten afzender bevatten waaronder de a) naam en contactgegevens, b) het EORI-nummer, c) het CBAM-rekeningnummer, d) het aantal, de verkoopprijs, de datum van aankoop, de datum van inlevering.
  • Centraal transactielogboek: De Europese Commissie houdt een onafhankelijk transactielogboek bij waarin de aankoop, het bezit, de inlevering, de terugkoop en de annulering van CBAM-certificaten worden geregistreerd.
  • Centrale databank voor exploitanten: De Europese Comissie zet een publiek toegankelijke centrale databank op met de namen, adressen en contactgegevens van de exploitanten en de locatie van de installaties in derde landen. Exploitanten van productie-installaties in derde landen moet in staat zijn om zich in deze centrale databank te registreren en hun geverifieerde ingebedde broeikasgasemissies uit de productie van goederen ter beschikking te stellen van toegelaten aangevers.
  • Integratie met het Douane Declaration Management Systeem: Het mag niet onderschat worden hoeveel inspanningen nog geleverd moeten worden om het rapportagesysteem van "goederen onder douanetoezicht" en "in-transit" te koppelen aan het Nationaal Register. Tenminste als deze meegenomen gaan worden in de verplichte CBAM-rapportages.
  • Wat is de impact van CBAM op kleine en middelgrote bedrijven?

    Het is de inschatting van de Europese Commissie dat de impact van deze invoergerelateerde klimaatsmaatregel onbeduidend is voor kleine en middelgrote ondernemingen.

    Niettemin zal elk bedrijf dat producten van ijzer, staal of aluminium importeert geconfronteerd worden met de CBAM-maatregel en zal de opgelegde heffing doorwerken in de gehele toeleveringsketen.

    Het CBAM gelt voor producten die vallen de in bijlage I vermelde codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN).

  • De gecombineerde nomenclatuur (GN) is het achtcijferige coderingssysteem van de EU, bestaande uit de codes van het geharmoniseerd systeem (GS) met verdere EU-onderverdelingen. Het dient voor het gemeenschappelijk douanetarief van de EU en levert statistieken op voor de handel binnen de EU en tussen de EU en de rest van de wereld.>/li>

    De hoeveelheid producten die door kleine en middelgrote bedrijven ingevoerd worden mag niet onderschat worden.

    Vooral producten uit de rubrieken cement (2523), ijzer en staal (7301 - 7311) en aluminium (7601 - 7609) worden veelvuldig geïmporteerd.

    In 2020, volgens cijfers van het OEC maakten Aluminium Bars - GN 7604 zo'n 1,61% uit van het totaal aan metalen dat werd geïmporteerd.

    Kanttekening: CBAM en NextGenerationEU

    Hoewel het CBAM, volgens de verwachte resultaten en gevolgen, niet tot doel heeft om inkomsten te genereren, wordt er toch vanuitgegaan dat het mechanisme vanaf 2026 extra inkomsten gaat genereren.

    Deze inkomsten zullen naar de begroting van de Europese Unie vloeien ter dekking van de verwachte uitgaven om de groene en digitale transitie mogelijk te maken (het herstelinstrument NextGenerationEU).

    Hoe werkt het Europees emissie-handelssysteem (European Union Emissions Trading System)?

    "Wereldwijd zijn er verschillende emissiehandelssystemen. Nederland doet, samen met 29 andere Europese landen, mee aan het Europese systeem voor emissiehandel: het European Union Emissions Trading System (EU ETS). Het EU ETS is het grootste emissiehandelssysteem ter wereld, met ongeveer 10.000 Europese bedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor 45% van de CO2-uitstoot in de EU.

    In Nederland doen ongeveer 400 bedrijven mee aan het EU ETS. Deze deelname is verplicht: het gaat om de bedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor ongeveer de helft van de uitstoot in Nederland.

    Om te voorkomen dat bedrijven door deze verplichting hun productie verplaatsen naar buiten de EU en daar veel CO2 uitstoten, krijgen ze in bepaalde gevallen een deel van hun emissierechten gratis." — Nederlandse Emissieautoriteit (©NEa)

    Het Europees emissiehandelssysteem is actief in alle Europese landen plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Het emissie-handelsysteem van Zwitserland is sinds 2020 gekoppeld.

    Deelname aan het Europees emissiehandelssysteem is verplicht en wordt bepaald door de grootte van een installatie, gemeten in productiecapaciteit of in thermisch ingangsvermogen. Het zijn vooral energiecentrales, industriële fabrieken / installaties en bedrijven in de luchtvaartsector die onder het EU emissiehandelssysteem vallen.

    Het recht om broeikasgassen uit te stoten wordt een emissierecht genoemd.

    Voor elke ton koolstofdioxide (CO2) of de equivalente hoeveelheid van andere broeikasgassen - lachgas (N 2 O) en perfluorkoolwaterstoffen (PFK's) - die bedrijven uitstoten, moeten ze één emissierecht inleveren.

    Bedrijven die te veel broeikasgassen uitstoten riskeren een boete en kunnen emissierechten kopen van bedrijven die over meer rechten beschikken dan nodig.

    Er zijn verschillende manieren om aan die rechten te komen. Bedrijven kunnen emissierechten kopen op veilingen en handelsplatformen of van andere bedrijven. Onder bepaalde omstandigheden krijgen ze gratis rechten van de overheid.

    De prijs voor één emissierecht, de CO2-prijs, wordt bepaald door vraag en aanbod. Jaarlijks verlaagt de Europese Commissie de hoeveelheid broeikasgassen die bedrijven mogen uitstoten. Het aantal ton dat mag worden uitgestoten is meteen ook het aantal emissierechten dat op de markt beschikbaar komt.

    In 2022 is het maximum aantal emissierechten vastgesteld op 1,53 miljard. Elk jaar t/m 2030 daalt het plafond met 43 miljoen emissierechten.

    Het gevolg is dat bedrijven 'samen' steeds minder broeikasgassen kunnen uitstoten en de CO2-prijs wordt opgedreven. Dat maakt emissiehandel een marktinstrument om bedrijven te stimuleren in schonere productiemethoden te investeren.

    "De CO2-prijs is de laatste jaren behoorlijk gestegen: van zo’n 5 euro in 2017 naar meer dan 90 euro in het eerste kwartaal van 2022. De wereldwijde markt voor emissierechten bereikte in 2020 een waarde van 229 miljard euro. Dat was voor het 4e jaar op een rij een nieuwe recordgroei. Een groot gedeelte van die groei is te danken aan het EU ETS: bijna 90%.

    Sinds het begin van het EU ETS in 2005 is de totale CO2-uitstoot van alle bedrijven in het systeem afgenomen met zo’n 44%. De Europese Commissie heeft het doel van 40% minder CO2-uitstoot in 2030 verder aangescherpt tot -55%. " — Nederlandse Emissieautoriteit (©NEa)

    Hoe wordt koolstoflekkage momenteel aangepakt?

    Voor sectoren die vandaag onder het EU-ETS vallen en een groot risico op koolstoflekkage lopen, wordt het risico ondervangen door middel van gratis emissierechten en compensaties voor de stijging van elektriciteitskosten in het kader van staatssteunregels.

    De gratis toewijzing in het EU-ETS verzwakt echter het prijssignaal dat het systeem aan de betrokken installaties geeft in vergelijking met volledige veiling.

    European Green Deal

    De Europese Green Deal is het antwoord van de Europese Commissie op de klimaatveranderingen en milieuaantasting die de toekomst van Europa en de wereld op het spel zetten. Onderstaande diagram geeft de verschillende elementen van de Green Deal weer.

    De Europese Commissie wil met de Green Deal de Europese Unie omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, grondstoffenefficiënte en concurrerende economie met als doelen:

  • een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul tegen 2050
  • economische groei zonder uitputting van grondstoffen
  • geen mens of regio die aan zijn lot wordt overgelaten
  • De Green Deal omvat beleidsinitiatieven rond klimaat, milieu, energie, vervoer, industrie, landbouw en duurzame financiering, die nauw verweven zijn met elkaar en de Europese Unie moeten helpen met het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050.

    Om dat doel te realiseren heeft de Europese Commissie, de voorbije jaren, een reeks van aanpassingen van het klimaat-, energie-, vervoers- en belastingbeleid voorgesteld. Deze aanpassingen moeten het mogelijk maken om in 2030 netto 55% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990.

    Daarbij wordt ingezet op een holistische en sectoroverschrijdende aanpak: alle relevante beleidsterreinen moeten bijdragen tot het uiteindelijke klimaatdoel.

    Referenties

    De Europese Commissie en Amerikaanse Regering maken DUURZAAMHEID "priorità numero uno" (15 december 2022)

    Council and Parliament reach provisional agreement on Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) (13 december 2022)

    Council agrees on the Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) (15 maart 2022)

    Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) - COM/2021/564 final (52021PC0564)

    Nederlandse emissieautoriteit: wat is emissiehandel?

    ✅ De Europese Green Deal - Europese Commissie / Raad van de Europese Unie

    The European Green Deal - COM/2019/640 final (52019DC0640)

    The Union Customs Code - Regulation (EU) No 952/2013 (02013R0952-20200101)

    European Commission - DG Trade Combined Nomenclature

    EU-verordening voor het terugdringen van ontbossing en aantasting van bossen goedgekeurd

    EU pakt ontbossing en aantasting van bossen aan

    DUURZAAMHEID "priorità numero uno" in VALUE CHAINS van ORGANISATIES.

    Onlangs berichtte ik over de Europese en Amerikaanse beleidsinitiatieven die ondernemingen verplicht stellen om hun ecologische en sociale voetafdruk (en voortgang) te openbaren in duurzame verslaglegging [Duurzaamheid: zie referenties].

    Na het schrijven ben ik op onderzoek gegaan naar welke uitdagingen nog onderweg zijn en wat de impact zal zijn op de bedrijfsvoering en toeleveringsketens (productie, distributie, logistiek) van bedrijven.

    Overheden zijn volop bezig met beleidsmaatregelen, die uw ecologische en sociale voetafdruk verbeteren, in wet- en regelgevingen te vervatten. Dat gaat niet zonder slag of stoot en gaat u zeker niet in de koude kleren zitten.

    Alle maatregelen die de komende jaren op bedrijven afkomen schreeuwen om transparantie, traceerbaarheid en zichtbaarheid in waarde- en toeleveringsketens, zowel stroomop- als stroomafwaarts. Maatregelen die niet zonder nieuwe vormen van registratie-, management- en rapportagesystemen kunnen.

    Zo ook de nieuwe verordening, die ontbossing (deforestation) en aantasting (degradation) van bossen wereldwijd, moet gaan uitbannen.

    Voor het welslagen van deze verordening speelt elektronische overdracht van zorgvuldigheidsverklaringen met de douane en tussen de douane en andere autoriteiten bij het in het "vrije verkeer brengen" of "uitvoeren" van producten een belangrijke rol.

    De Raad van Europa en het Europees Parlement sluiten een voorlopig akkoord om ontbossing (deforestation) en aantasting (degradation) van bossen wereldwijd te verminderen.

    De Raad van Europa en het Europees Parlement hebben op 6 december 2022 een voorlopig politiek akkoord bereikt over een nieuwe verordening ter bestrijding van wereldwijde ontbossing en aantasting van bossen.

    De verordening heeft als doel het weren van producten op de Europese markt die verband houden met illegale productie en ontbossing .

    Het akkoord moet ertoe bijdragen dat de uitstoot van broeikasgassen en het verlies aan biodiversiteit wordt teruggedrongen.

    “De EU is een grote gebruiker van en handelaar in grondstoffen die een aanzienlijke rol spelen in ontbossing, zoals rundvlees, cacao, soja en hout. De nieuwe regels zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat wanneer consumenten deze producten kopen, ze niet bijdragen aan de verdere aantasting van bosecosystemen. De bescherming van het milieu in de hele wereld, inclusief bossen en regenwouden, is een gemeenschappelijk doel voor alle landen. De EU is bereid haar verantwoordelijkheid te nemen.”Marian Jurečka, Tsjechisch minister van Milieubeheer

    zorgvuldigheidseisen

    Het akkoord stelt strenge zorgvuldigheidseisen vast voor alle marktdeelnemers en handelaren die de volgende grondstoffen op de EU-markt plaatsen, beschikbaar stellen of exporteren: palmolie, rundvlees, hout, koffie, cacao, rubber en soja.

    De eisen zijn ook van toepassing op een aantal afgeleide producten, zoals chocolade, meubels, bedrukt papier en geselecteerde derivaten op basis van palmolie (die bijvoorbeeld worden gebruikt als bestanddeel in verzorgingsproducten).

    In bijlage I van de verordening staan de rubrieken van het geharmoniseerd systeem die onder de verordening vallen.

    benchmarkingsysteem

    De Raad en het Parlement zijn eveneens overeengekomen een benchmarkingsysteem op te zetten, waarmee aan derde landen en EU-landen een risiconiveau wordt toegekend met betrekking tot ontbossing en bosdegradatie (laag, standaard of hoog).

    Het risicocategorie bepaalt het niveau van specifieke verplichtingen voor marktdeelnemers en autoriteiten van de lidstaten om inspecties en controles uit te voeren.

    Hierdoor kan er beter toezicht worden gehouden op landen met een hoog risico en kunnen vereenvoudigde zorgvuldigheidsverplichtingen worden vastgesteld voor landen met een laag risico.

    Marktdeelnemers die grondstoffen en producten inkopen uit landen, of delen daarvan, met een laag risico dat desbetreffende grondstoffen in strijd met deze verordening zijn geteeld, geoogst of geproduceerd, moeten aan minder verplichtingen worden onderworpen en hebben bijgevolg minder nalevingskosten en administratieve lasten.

    Grondstoffen en producten uit landen met een hoog risico, of delen daarvan, moeten aan verscherpte controles door de bevoegde autoriteiten worden onderworpen.

    producten traceren tot aan het stuk land waar deze zijn geproduceerd

    De belangrijkste oorzaak van wereldwijde ontbossing en bosdegradatie is de uitbreiding van landbouwgrond, die verband houdt met de productie van de grondstoffen die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen.

    Zodra de nieuwe regels van kracht zijn zullen marktdeelnemers en handelaren moeten aantonen dat producten, die zij importeren of exporteren, zijn geproduceerd op grond die na 31 december 2020 niet meer is ontbost of aangetast.

    De strenge zorgvuldigheidseisen betekenen dat marktdeelnemers en handelaren de producten die ze verkopen moeten traceren tot aan het stuk land waar deze zijn geproduceerd.

    zorgvuldigheidsverklaringen worden verplicht

    Het is verboden om grondstoffen en producten die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen en er niet aan voldoen, in de Europese Unie in de handel te brengen, op de markt van de Europese Unie aan te bieden of uit de markt van de Europese Unie uit te voeren (exporteren).

    Marktdeelnemers worden verplicht om de conformiteit van desbetreffende grondstoffen en producten aan te tonen door het indienen van zorgvuldigheidsverklaringen.

    Voor grondstoffen en producten die onder de regeling "in het vrije verkeer brengen" of "ten uitvoer" worden geplaatst, moet, met het oog op de noodzakelijke nauwe samenwerking tussen de douaneautoriteiten en de bevoegde autoriteiten, in de douaneaangifte naar de zorgvuldigheidsverklaring worden verwezen.

    éénloketomgeving voor het indienen van zorgvuldigheidsverklaringen via douane aan andere bevoegde autoriteiten

    Om de controles van desbetreffende grondstoffen en producten die de markt van de Europes Unie binnenkomen of verlaten, te optimaliseren en te vereenvoudigen, gaan elektronische interfaces worden opgezet die automatische gegevensoverdracht tussen douanesystemen en het informatiesysteem van de bevoegde autoriteiten mogelijk maken.

    De éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane is het beste instrument om dergelijke gegevensoverdrachten te ondersteunen.

    Gezien de kleine verschillen tussen de gegevens die respectievelijk in de douaneaangifte en de zorgvuldigheidsverklaring moeten worden aangegeven, is het bovendien passend ook een benadering voor gegevensoverdracht van ondernemingen naar overheden voor te stellen, waarbij handelaren en marktdeelnemers de zorgvuldigheidsverklaring voor een desbetreffende grondstof of een desbetreffend product beschikbaar stellen via een nationale éénloketomgeving voor de douane en deze verklaring automatisch wordt doorgestuurd naar het informatiesysteem dat door de bevoegde autoriteiten wordt gebruikt.

    bescherming van de rechten van kwetsbare lokale gemeenschappen

    Het akkoord houdt ook rekening met mensenrechtenaspecten die verband houden met ontbossing, waaronder het recht op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van inheemse volken.

    vervolgstappen

    Over twee jaar zal worden beoordeeld of er nog meer producten in het akkoord moeten worden opgenomen.

    European Green Deal

    De Europese Green Deal is het antwoord van de Europese Commissie op de klimaatveranderingen en milieuaantasting die de toekomst van Europa en de wereld op het spel zetten. Onderstaande diagram geeft de verschillende elementen van de Green Deal weer.

    De Europese Commissie wil met de Green Deal de Europese Unie omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, grondstoffenefficiënte en concurrerende economie met als doelen:

  • een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul tegen 2050
  • economische groei zonder uitputting van grondstoffen
  • geen mens of regio die aan zijn lot wordt overgelaten
  • De Green Deal omvat beleidsinitiatieven rond klimaat, milieu, energie, vervoer, industrie, landbouw en duurzame financiering, die nauw verweven zijn met elkaar en de Europese Unie moeten helpen met het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050.

    Om dat doel te realiseren heeft de Europese Commissie, de voorbije jaren, een reeks van aanpassingen van het klimaat-, energie-, vervoers- en belastingbeleid voorgesteld. Deze aanpassingen moeten het mogelijk maken om in 2030 netto 55% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990.

    Daarbij wordt ingezet op een holistische en sectoroverschrijdende aanpak: alle relevante beleidsterreinen moeten bijdragen tot het uiteindelijke klimaatdoel.

    Referenties

    De Europese Commissie en Amerikaanse Regering maken DUURZAAMHEID "priorità numero uno" (15 december 2022)

    Council and Parliament strike provisional deal to cut down deforestation worldwide (6 december 2022)

    Nieuwe EU-bosstrategie voor 2030 - COM/2021/572 final (52021DC0572)

    EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030

    EU Deforestation Regulation (EUDR) - COM/2021/706 final (52021PC0706)

    ✅ De Europese Green Deal - Europese Commissie / Raad van de Europese Unie

    The European Green Deal - COM/2019/640 final (52019DC0640)

    De Europese Commissie en Amerikaanse Regering maken DUURZAAMHEID "priorità numero uno"​

    EU en VS stellen DUURZAAMHEID voorop

    DUURZAAMHEID "priorità numero uno" in VALUE CHAINS van ORGANISATIES.

    Aanvankelijk richtten Overheden zich alleen op directe emissiereductie, afkomstig van de eigen bedrijfsvoering (Scope 1) en de indirecte emissiereductie, afkomstig van het gebruik van energiebronnen (Scope 2).

    Ondertussen heeft de hele wereld begrepen dat het grootste deel van de milieu-impact van een organisatie afkomstig is vanuit de waardeketen (Scope 3).

    Het algehele (publieke) gevoel - bij burgers, niet de bedrijfseigenaren - zegt dat, wanneer gegevens over de ecologische en de maatschappelijke voetafdruk van bedrijven, steden, regio's, landen en staten toegankelijk zijn voor iedereen, een (duurzame) versnelling teweeg gebracht kan worden.

    Immers wanneer gegevens niet alleen beschikbaar zijn voor investeerders, accountancy bureaus en overheidsinstanties staan er veel meer belangen op het spel voor bedrijven - een gelijk speelveld voor iedereen.

    International Sustainability Standards Board (ISSB) neemt het voortouw

    Internationale beleggers met wereldwijde beleggingsportefeuilles vragen steeds meer om hoogwaardige, transparante, betrouwbare en vergelijkbare rapportages door bedrijven over klimaat en andere milieu-, sociale en governance (ESG)-aangelegenheden.

    Om aan deze vraag te kunnen voldoen kondigden de IFRS Foundation Trustees op 3 november 2021 de oprichting aan van een normbepalende raad - de 'International Sustainability Standards Board (ISSB)'.

    Het is de bedoeling dat de ISSB een alomvattende wereldwijde baseline van duurzaamheidsgerelateerde openbaarmakingsnormen gaat opstellen die investeerders en andere kapitaalmarktdeelnemers informatie bieden over de duurzaamheidsgerelateerde risico's en kansen van bedrijven om hen te helpen weloverwogen beslissingen te nemen.

    Het nieuwe wereldwijde raamwerk gaat inzicht geven in hoe bedrijfsactiviteiten die impact hebben op milieu, mens en samenleving worden gerapporteerd en welke invloed het klimaat en andere duurzaamheidsmaatregelen zoals eerlijke arbeid heeft op de waarde van organisaties.

    Daarnaast moet de gestandaardiseerde rapportage inzage geven in risico’s in relatie tot impact van klimaatverandering, invloed op biodiversiteit of eerlijke arbeidsomstandigheden bij de productie van producten over de gehele wereld.

    Verder gaat verslaglegging volgens de nieuwe IFRS-standaarden investeerders helpen bij hun keuzes voor financiële investeringen.

    De International Sustainability Standards Board (ISSB) lanceerde in maart 2022 een raadpleging over de eerste twee voorgestelde normen:

    ☛ Exposure Draft IFRS S1: General Requirements for Disclosure of Sustainability-related Financial Information

    ☛ Exposure Draft IFRS S2: Climate-related Disclosures

    De voorgestelde standaarden bevatten vereisten voor de openbaarmaking van materiële informatie over de significante duurzaamheidsgerelateerde risico's en kansen van een bedrijf die investeerders nodig hebben om de ondernemingswaarde van een bedrijf te beoordelen.

    Wanneer de standaarden definitie zijn vormen ze een alomvattende wereldwijde basis van duurzaamheidsgerelateerde openbaarmakingen die zijn ontworpen om te voldoen aan de informatiebehoeften van investeerders bij het beoordelen van de ondernemingswaarde.

    de Europese Commissie en de Amerikaanse Regering staan in de startblokken

    Zowel de Europese Commissie als de Amerikaanse Regering spannen zich de laatste jaren in om duurzaamheidsverslaglegging en -openbaring door ondernemingen voor elkaar te krijgen.

    De Europese Commissie wil dat bereiken met haar 'Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)' - de Richtlijn Duurzaamheidsrapportage door Ondernemingen.

    Deze richtlijn gaat de verantwoordingsplicht van ondernemingen vergroten, duurzaamheidsnormen harmoniseren en de transitie naar een duurzame economie vergemakkelijken

    Het Europees Parlement stelt duurzaamheidsverslaglegging op gelijke voet met financiële verslaglegging en gaat (grote en beurgenoteerde) bedrijven verplichten om milieu- en sociale informatie te openbaren in jaarverslagen.

    In het kader van het Europese Green Deal programma heeft de Europese Unie met behulp van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) ontwerpnormen en standaarden voor duurzaamheidsrapportages ontwikkeld.

    ☛ European Union Sustainability Reporting Standards (ESRS)

    ☛ ESRS Sector-Specific Sustainability Reporting Standards

    ☛ Voluntary Sustainability Reporting Standard for non-listed SMEs (VSRS)

    De Europese Green Deal is een pakket beleidsinitiatieven dat de EU moet helpen met de groene transitie, waarbij het einddoel klimaatneutraliteit in 2050 is. De Green Deal ondersteunt de omvorming van de EU tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne en concurrerende economie.

    De CSRD-richtlijn staat centraal in de Green Deal van de Europese Unie en moet zorgen voor meer transparantie over en betere kwaliteit van duurzaamheidsinformatie.

    De duurzaamheidsthema's die onderwerp zijn van deze ESRS standaarden zijn: Environment (Milieu), Social (Sociale) en Governance (Bestuur).


    De Amerikaanse Regering wil met haar 'Federal Supplier Climate Risks and Resilience Rule' de uitstoot van broeikasgassen aanpakken en de toeleveringketens van de Federale Overheid beschermen tegen klimaatgerelateerde financiële risico's.

    De Amerikaanse Regering heeft in haar aanpak aansluiting gezocht bij bestaande instellingen en standaardisatieraamwerken - zoals:

    ☛ de 'GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard' en de 'Corporate Value Chain (Scope 3) Standard', een Aanvulling op de GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard, beiden ontwikkeld door de 'World Resources Institute (WRI)' en het 'World Business Council for Sustainable Development (WBCSD)'

    ☛ het 'Carbon Disclosure Project (CDP)', een wereldwijde milieuorganisatie zonder winstoogmerk die bedrijven, steden, staten en regio's helpt om hun milieu-impact te meten, te beheren en openbaar te maken.


    Tijdsdoelen, bereik en aanpak

    De tijdsdoelen, het bereik en de aanpak van beiden verschillen in zekere mate van elkaar.

    De focus van de Amerikaanse Regering ligt op haar leveranciers en toeleveringsketens. Hier steekt een grote mate van eigenbelang de kop op.

    Bij de Amerikaanse regelgeving zullen twee jaar na publicatie van de definitieve regelgeving, vermoedelijk voor juli 2025, alle grote aannemers die het betreft een jaarlijkse klimaatopenbaarmaking moeten invullen.

    De Europese Unie pleit zoveel mogelijk voor internationale standaarden en wil graag dat haar ESRS daar onderdeel van uitmaken. Dit moet het vergemakkelijken om de inspanningen van bedrijven wereldwijd te vergelijken. Het gevolg is wel dat de Europese standaarden vrij technisch zijn geworden en niet geschikt voor kleine en middelgrote bedrijven om mee te werken.

    Bij de Europese Richtlijn zullen de laatste bedrijven pas in 2029 moeten rapporteren over hun duurzaamheid.

    Bij beiden liggen er nog geen tijdslijnen voor de kleine en middelgrote bedrijven. Vooralsnog berust dat op vrijwilligheid.

    de Europese Richtlijn Duurzaamheidsrapportage door Ondernemingen

    Bij het opstellen van de eerste set van 12 European Union Sustainability Reporting Standards (ESRS) is zoveel mogelijk rekening gehouden met andere internationale standaarden.

  • ISSB - International Sustainability Standards Board (ISSB)
  • De ESRS volgen de structuur die door de ISSB gehanteerd wordt zijnde: Governance - Strategy - Risk Management - Metrics and Targets, zoals die initieel is aangedragen door de 'Task Force on Climate Related Financial Disclosures (TCFD)'.

    Inhoudelijk zijn concepten en definities op internationale standaarden afgestemd. De openbaarmakingsvereisten zijn vaak letterlijk dezelfde als voorgesteld door ISSB, met wijzigingen en toevoegingen waar dit vereist is door de CSRD of andere EU-wetgeving.

    Het doel is dat ondernemingen die moeten voldoen aan ESRS ook geacht worden te voldoen aan de ISSB-normen.

  • Global Reporting Initiative (GRI)
  • Daarnaast is ervoor gezorgd dat de ESRS zoveel mogelijk de inhoud van de Global Reporting Initiative (GRI) Universal Standards bevatten, inbegrepen de sleutelconcepten.

    Het moet opgemerkt worden dat de Global Reporting Initiative Universal Standards naar aanleiding van de ontwikkeling van de ESRS een belangrijke update hebben gekregen.

    Het voorstel van de Europese Commissie voor een 'Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)' heeft geleid tot de ontwikkeling van normen en standaarden:

    European Union Sustainability Reporting Standards (ESRS):

    Rapportagegebieden

    De openbaarmakingsvereisten van de verschillende ESRS hebben betrekking op de volgende rapportagegebieden:

    ☛ Governance - Bestuur (GOV): de governanceprocessen, -controles en -procedures die worden gebruikt om effecten, risico's en kansen te monitoren en te beheren

    ☛ Strategie (SBM): hoe de strategie en het (de) bedrijfsmodel(len) van de onderneming in wisselwerking staan met de materiële gevolgen, risico's en kansen, inclusief de strategie om deze aan te pakken

    ☛ Impact-, risico- en kansenbeheer (IRO): het proces(sen) waarmee impacts, risico's en kansen worden geïdentificeerd, beoordeeld en beheerd door middel van beleid en acties

    ☛ Metrics en targets (MT): hoe de onderneming haar prestaties meet, met inbegrip van de voortgang in de richting van de doelen die zij heeft gesteld

    Dubbele materialiteit

    Een belangrijk element van de ESRS is het dubbele materialiteitsbeginsel. Dubbele materialiteit kent twee dimensies, namelijk: impactmaterialiteit en financiële materialiteit.

    Het principe verplicht bedrijven te rapporteren over de bedreigingen en kansen van buitenaf en de effecten van bedrijfsactiviteiten op mens, milieu en samenleving.

    Duurzaamheidskwesties, ecologische en/of sociale, zoals biodiversiteitsverlies en mensenrechtenschendingen in de keten, zijn materieel vanuit impactoogpunt wanneer de effecten geen financiële gevolgen hebben voor de onderneming.

    Duurzaamheidsontwikkelingen die leiden tot mogelijk financiële risico’s voor het bedrijf, zoals overstromingen door klimaatverandering of grondstoffenschaarste, zijn materieel vanuit financieel oogpunt.

    ERSR Topical standaarden

    Environment - Milieu, ecologische aspecten:

    ☛ Draft ESRS E1 Climate change

    ☛ Draft ESRS E2 Pollution

    ☛ Draft ESRS E3 Water and marine resources

    ☛ Draft ESRS E4 Biodiversity and ecosystems

    ☛ Draft ESRS E5 Resources and circular economy

    Social - Sociale aspecten:

    ☛ Draft ESRS S1 Own workforce

    ☛ Draft ESRS S2 Workers in the value chain

    ☛ Draft ESRS S3 Affected communities

    ☛ Draft ESRS S4 Customers and end-users

    Governance:

    ☛ Draft ESRS G1 Business conduct

    Naast de ESRS voor de bovenstaande doelgroepen worden sector-specifieke duurzaamheidsrapportagestandaarden en duurzaamheidsrapportagestandaarden voor vrijwillig gebruik ontwikkeld.

    ESRS Sector-Specific Sustainability Reporting Standards

    Naast de ESRS worden sectorspecifieke duurzaamheidsrapportagestandaarden ontwikkeld. Daarin worden de specifieke openbaarmakingsvereisten beschreven die van toepassing zijn binnen afzonderlijke sectoren zoals:

    ➤ Textiles, Accessories, Footwear, Jewellery

    ➤ Mining & Coal Mining

    ➤ Road Transport

    ➤ Food & Beverages

    ➤ Energy Production & Utilities

    ➤ Agriculture, Farming and Fishing.

    ➤ Oil & gas (upstream & downstream)

    ➤ Motor vehicles

    Voluntary Sustainability Reporting Standard for non-listed SMEs (VSRS)

    Naast de ESRS worden vrijwillige duurzaamheidsrapportagestandaarden voor niet-beursgenoteerde kleine en middelgrote bedrijven (MKBs) ontwikkeld. Deze 'Voluntary Sustainability Reporting Standard for non-listed SMEs (VSRS)' zijn niet wettelijk bindend, geen gedelegeerde handelingen maar aanbevelingen die de Europese Commissie kan adopteren.

    Het totaal aantal MKB's in Europa wordt geschat op 1.5 million (23 million incl. micro-ondernemingen). Voor het succes van de transitie naar een duurzame economie in Europa is het belangrijk dat deze groep van bedrijven aangehaakt blijft.

    Het midden- en kleinbedrijf kan vrijwillig gebruik maken van de vereenvoudigde rapportagestandaarden om te voldoen aan de informatievraag van grote klanten, banken en investeerders.

    De toepassing van de Europese Richtlijn gaat in 4 fasen verlopen:

    ☛ In 2025 zullen de grote ondernemingen die nu reeds moeten voldoen aan de 'Non-Financial Reporting Directive (NFRD), de Richtlijn van eind 2014, verplicht worden om te rapporteren over het financiële boekjaar 2024.

    ☛ In 2026 zijn de grote ondernemingen aan de beurt die momenteel niet onder de NFRD-richtlijn vallen.

    ☛ In 2027 gaan de beursgenoteerde klein en middelgrote ondernemingen (uitgezonderd micro-ondernemingen), kleine en niet-complexe kredietinstellingen en 'captive' verzekeringsinstanties moeten rapporteren over hun boekjaar 2026.

    ☛ In 2028 zullen als laatsten de ondernemingen uit derde landen met een netto-omzet in de EU van € 150 miljoen en ten minste één dochteronderneming of filiaal in de EU, die bepaalde drempels overschrijdt moeten rapporteren over hun boekjaar 2028.

    Hoe gaat de rapportage over de duurzaamheidsaspecten dienen te gebeuren:

    De onderneming presenteert materiële duurzaamheidgerelateerde informatie als onderdeel van haar jaarlijks bestuursverslag. Deze informatie moet gepresenteerd worden in een speciaal onderdeel van het verslag dat wordt aangeduid als de duurzaamheidsverklaringen.

    the Federal Supplier Climate Risks and Resilience Rule

    Op 10 November 2022 heeft de Amerikaanse Regering de 'Federal Supplier Climate Risks and Resilience Rule' voorgesteld.

    Met dit voorstel concretiseert de Amerikaanse Regering haar besluit om de uitstoot van broeikasgassen aan te pakken en de toeleveringsketens van de Federale Overheid te beschermen tegen klimaatgerelateerde financiële risico's.

    De voorgestelde regelgeving leidt tot een wijziging / uitbreiding van de 'Federal Acquisition Regulation (FAR)', de primaire regelgeving / verordening voor het verwerven van voorraden en diensten.

    De nieuwe regelgeving zal grote aannemers van de Federale Overheid verplichten om jaarlijks hun broeikasgasemissies en klimaatgerelateerde financiële risico's bekend te maken.

    De 'Federal Acquisition Regulatory Council' gaat, na adoptie, deze nieuwe regelgeving uitvaardigen en samen met de 'Council on Environmental Quality (CEQ)' toezien op de naleving.

    Volgens de nieuwe regelgeving moeten leveranciers jaarlijks duurzaamheidsgerelateerde informatie openbaar maken.

    Deze informatie bestaat uit twee componenten:

    Broeikasgasemissies - Greenhouse Gas Emissions (GHG)

    Het verzamelen van de resultaten van Scope 1 en 2 GHG emissies moet gebeuren volgens de 'GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard' waarbij ondernemers emissies mogen berekenen met een rekentool van hun keuze, zolang deze in overeenstemming is met het GHG Protocol.

    "Broeikasgas" omvat kooldioxide, methaan, lachgas, fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolstoffen, stikstoftrifluoride en zwavelhexafluoride.

    "Scope 1-emissies" omvatten directe broeikasgasemissies van bronnen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de rapporterende entiteit.

    "Scope 2-emissies" omvatten indirecte broeikasgasemissies die verband houden met de opwekking van elektriciteit, verwarming en koeling of stoom wanneer deze worden gekocht of verworven voor eigen verbruik van de rapporterende entiteit, maar plaatsvinden bij bronnen die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door een andere entiteit.

    Deze emissiegegevens moeten worden gerapporteerd via het 'System for Award Management (SAM)', een website van de Federale Overheid die dient als centraal registratiepunt voor overheidsaannemers.

    Klimaatgerelateerde informatie

    De jaarlijkse openbaarmaking van klimaatgerelateerde informatie moet aansluiten bij de aanbevelingen van de 'Taskforce on Climate-related Financial Disclosures (TCFD)'. Deze Taskforce heeft klimaatgerelateerde financiële openbaarmakingsaanbevelingen gepubliceerd om bedrijven te helpen betere informatie te verstrekken.

    De openbaarmakingsaanbevelingen zijn gestructureerd rond vier thematische gebieden – Governance, Strategie, Risicobeheer en Metrics & Doelstellingen – en worden ondersteund door 11 aanbevolen hoofdstukken die het raamwerk uitbouwen met informatie om investeerders en anderen te helpen begrijpen hoe rapporterende organisaties denken over en beoordelen van klimaatgerelateerde risico's en kansen.

    De openbaarmakingsvereisten omvatten:

    ☛ Inventarisatie van de GHG emissies, niet alleen Scope 1 en 2, maar eveneens relevante Scope 3 emissies. De Scope 3 emissies bevatten de uitstoot van broeikasgassen die het gevolg zijn van activiteiten van de rapporterende entiteit maar plaatsvinden bij andere bronnen dan die welke eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de entiteit

    ☛ Het klimaatrisicobeoordelingsproces van de rapporterende entiteit en alle geïdentificeerde risico's

    Om aan deze vereisten te voldoen worden grote aannemers verplicht om binnen het huidige of vorige fiscale jaar die delen van de CDP Climate Change Questionnaire in te vullen die aansluiten bij het TCFD-kader, zoals geïdentificeerd door CDP.

    Tot Slot

    Alhoewel kleine en middelgrote bedrijven niet vallen binnen het bereik van de duurzaamheidsregelgevingen, verwacht ik dat het hen toch gaat raken.

    ☛ Enerzijds omdat grote bedrijven duurzaamheidsinformatie nodig hebben van actoren stroomopwaarts in hun waardeketens.

    ☛ Anderzijds omdat zakelijke klanten en consumenten steeds meer aandringen op transparantie.

    Maar toch de vraag: Gaan kleine en middelgrote bedrijven meegezogen worden in de slipstream van de bedrijven die straks verplicht zijn om te voldoen aan Internationale, Amerikaanse en Europese duurzaamheidsverslaglegging en -openbaarmaking?

    📌 Omwille van de snelheid, transparantie en vergelijkbaarheid Europa ga de aanpak van het CDP volgen voor verslaglegging en openbaarmaking.

    Referenties

    Federal Supplier Climate Risks and Resilience Proposed Rule (10 November 2022)

    System for Award Management

    GHG Protocol Corporate Accounting and Reporting Standard

    Corporate Value Chain (Scope 3) Standard

    Final green light to corporate sustainability reporting directive (28 November 2022)

    Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) - COM/2021/189 final (52021PC0189)

    European Union Sustainability Reporting Standards (ESRS) / First Set of draft ESRS

    Non-Financial Reporting Directive (NFRD) - COM/2014/95/EU (32014L0095)

    Federal Acquisition Regulation: Disclosure of Greenhouse Gas Emissions and Climate-Related Financial Risk (14 November 2022)

    Revised Global Reporting Initiative Universal Standards

    IFRS Sustainability Disclosure Standard

    About the International Sustainability Standards Board

    Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD)

    QAD voegt met Livejourney de kracht van procesintelligentie toe

    QAD neemt Process Mining specialist Livejourney over

    QAD, sinds 2021 in handen van het investeringsbedrijf Thoma Bravo, neemt het in Parijs gevestigde Livejourney [1] over.

    Livejourney werd in 2015 opgericht door Simon Pioche en Francois Arnaud en is leverancier van een real-time process mining en predictive modeling oplossing, ontworpen om bedrijfsprocessen te ontdekken, bewaken en verbeteren.

    Simon en Francois brachten hun eerste oplossing in 2017 op de markt gebracht en hebben sindsdien het product verder uitgebouwd rond een kern-DNA van datawetenschap, kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning (ML), gevolgd door twee patenten in voorspellende analyse.

    Bij het commercialiseren van het product heeft Livejourney use cases gebouwd voor process mining en monitoring in verschillende bedrijfsfuncties, waaronder: financiën, toeleveringsketen, klantervaring, onderhoud, helpdesk en transport.

    “We zijn blij om Livejourney toe te voegen aan de QAD-familie”, — aldus QAD CEO Anton Chilton.

    “We zien process mining en monitoring als snel volwassen wordende mogelijkheden die onze klanten een enorme waarde kunnen bieden. Door nauwe integraties en terugkerende use cases te bouwen tussen Livejourney en al onze QAD-oplossingen, geloven we dat we kunnen helpen om process intelligence gemakkelijker toegankelijk en efficiënter te maken.”

    De toevoeging van het procesintelligentieproduct van Livejourney voegt een spannend element toe aan de QAD Adaptive Applications-suite waarmee QAD-klanten cruciaal inzicht kunnen krijgen in hoe hun processen in de productie, toeleveringsketen en algemene bedrijfsactiviteiten daadwerkelijk verlopen en presteren.

    “Het Livejourney-team is enthousiast over de toetreding tot QAD en de nieuwe kansen die dit creëert om nieuwe applicaties te ontwikkelen in AI, machine learning en data sciences”, — aldus Livejourney CEO Simon Pioche.

    “Met QAD hebben we in elkaar een gemeenschappelijke visie gevonden voor de toepassing van procesintelligentie die deze mogelijkheid voor al onze respectievelijke klanten vooruit zal helpen.”

    QAD Process Intelligence biedt klanten een snelle time-to-benefit door gemeenschappelijke use cases te bouwen in QAD Adaptive Applications, aangestuurd door mogelijkheden van Livejourney. Klanten hebben dan toegang tot zes sleutelelementen die herhaald kunnen worden om de ruggengraat te vormen voor datagestuurde continue verbetering en waardecreatie:

  • Visualisatie van hoe processen daadwerkelijk in de onderneming verlopen
  • Realtime controletoren die gebruikers waarschuwt voor procesafwijkingen
  • Grondoorzaakanalysetool voor deze afwijkingen
  • Identificatie van automatiseringsmogelijkheden
  • Simulatie van toekomstige procespaden met behulp van voorspellende analyses
  • Meting van ROI en prestatievoordelen van procesveranderingen
  • “Wij geloven dat de Livejourney-mogelijkheden onze klanten zullen helpen adaptieve ondernemingen te worden door beter te begrijpen hoe processen daadwerkelijk verlopen, waar er procesafwijkingen zijn, wat de mogelijkheden voor verbetering zijn en vervolgens de realtime monitoring van processen in de toekomst”, — aldus Charles Sutherland, Chief Product Officer van QAD.


    Meer wetenswaardigheden

  • QAD CEO Speaks To Recent Acquisitions

  • Bronnen

  • [1] QAD Brings the Power of Process Intelligence to the Adaptive Enterprise
  • [2] Livejourney acquired by QAD
  • Hoe volwassen zijn de Supply Chains van Nederlandse bedrijven?

    Hoe volwassen zijn de Supply Chains van Nederlandse bedrijven?

    Het onlangs verschenen rapport van de Nyenrode Business Universiteit en BLMC suggereert dat de volwassenheid in Nederland een professioneel niveau bereikt, externe ketensamenwerking doorbreekt en er nauwelijks bedrijven meer achterblijven.

    Gaan deze bevindingen ook op middelgrote bedrijven in Nederland.

    In de afgelopen twintig jaar hebben vooral grote bedrijven oplossingen geïmplementeerd om interne processen, waarmee ze waarde creëren voor klanten, te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen. Digitalisering en integratie van hun value chain processen en de samenwerking met vestigingen over de hele wereld zorgt dat deze bedrijven succesvol zijn (geworden).

    Door toenemende globalisering en outsourcing van productieactiviteiten naar overzeese gebieden is bij deze en andere bedrijven Procurement het meest strategisch proces geworden. Het is het domein waar samenwerking zowel op het gebied van product- als productiedevelopment, en integratie van processen en informatiestromen de belangrijkste componenten vormen voor succes.

    Zo zien we dat grote retailers in de VS het voorbije decennium hebben aangegrepen om de grip op hun leveranciers te vergroten door invoering van Product Life Cycle Management en SCM oplossingen. The next step in professionalisering van hun ketens na de invoering van ERP en WMS.

    Home Depot (PTC FlexPLM), ACE Hardware (CBX Software EN Blue Ridge), Patagonia (PTC FlexPLM EN MPO - Kinaxis), Crocs (Centric Software EN Manhattan), Scotch & Soda (Centric Software).

    Kijken we naar implementatie van Supply Chain Management bij middelgrote bedrijven in Nederland dan is het aardig stil.

    Ik heb de afgelopen weken n.a.v. recente publicaties van Gartner, IDC, Forrester en Nucleus Research onderzocht hoe het gesteld is met adoptie van SCM oplossingen zoals Anaplan, Kinaxis, ToolsGroup, o9 Solutions, Inc., ...., in Nederland.

    En ja dan zien we dat SCM vooral leeft bij grote bedrijven. Op een aantal snelgroeiende startups na, maar vaak is digitalisering een belangrijke driver van hun groei.

    In de projecten en onderzoeken die ik de afgelopen 10 jaar bij en voor middelgrote bedrijven heb gedaan (en doe) zie ik vooral dat het stroomlijnen van de interne value chain processen nog steeds het eerste aandachtspunt is / vormt.

    Nog teveel bedrijven ondersteunen hun business met spreadsheets of met software, in het verre verleden gebouwd maar niet ontworpen voor integrale samenwerking, of met verouderde ERP oplossingen (legacy).

    Daar waar men dan toch oplossingen heeft geïmplementeerd om het procurement-proces met externe leveranciers te managen ontbreekt het vaak aan integratie met Inbound Logistics, Planning en Verkoop processen, waardoor de waarde voor klanten niet altijd wordt bereikt.